Als ik mijzelf zou moeten omschrijven, dan denk ik er in de eerste plaats aan dat er weinig in mijn leven is komen aanwaaien. Ik ben geen zondagskind en dat klopt ook, want ik ben op een zaterdag geboren. Maar omdat ik voor veel dingen heb moeten knokken, heeft mij dat ook gevormd. Het heeft mij veel gebracht, maar ik ben ook veel verloren. Gaandeweg de volgende blogs wordt e.e.a. vast wel duidelijk.
Er was een tijd dat ik behoorlijk bot kon reageren, omdat ik het moeilijk vond om mijn grenzen rustig aan te geven. Omdat ik mezelf daarin niet ok vond, heb ik mij toen aangemeld voor een assertiviteitstraining, omdat mijn gedrag mij in de weg stond om mezelf verder te kunnen ontwikkelen in iemand die ik graag wilde zijn.
Wat ik een leuke oefening vond, is dat ik mij herinner dat ik tegenover een vreemde stond. Tussen ons was een meter of 2/3. We moesten vervolgens elkaar naderen. Maar op het moment dat dat niet meer prettig voelde, mocht een van de twee een stap achteruit doen. Daarmee leerde je je grens aan te geven: “Dit voelt prettig (stap vooruit) en dit niet meer” (stap achteruit). Na deze training was ik er natuurlijk nog lang niet, maar ik had wel het inzicht gekregen dat je een gewoonte kon afleren en begon ik langzaam maar zeker anders te reageren op situaties.
Vandaag heb ik een voorbeeld aangehaald bij Laurise. Ik vertelde haar dat de moeder van vriendin (L.) mij in mijn puberteit had voorgesteld om mij thuis te brengen. Ik antwoordde daarop met iets als “als het niet teveel moeite is”… De moeder maakte toen korte metten met deze uitspraak met haar antwoord: “Als ik het teveel moeite zou vinden, zou ik het niet voorgesteld hebben. Ja of nee?”
Als ik toen wist hoe ik nu in het leven zou staan, zou ik haar vraag anders hebben beantwoord, bijv. met “dat zou fijn zijn”, of “graag!” of “bedankt, maar niet nodig”; kortom: concreet.
Maar Lin, je was toen nog een puber! Ja, maar daar liggen wel de wortels dat ik er toen verder over na ging denken. Ik wilde beleefd overkomen, maar ik gaf niet aan wat ik daadwerkelijk vond. Door te luisteren en bij mezelf te rade te gaan wat ik van iets vond of wat ik bij iets voelde (en daar soms langer de tijd voor nam), heb ik uiteindelijk (na heel veel jaren) datgene geleerd en toegepast wat bij mij past.
Tussen mijn puberteit en 30 jaar later ben ik blij dat ik heb leren luisteren, open kan staan voor andermans needs, maar beter kan voelen wat iets met mij doet en daar – doorgaans – rustig(er) op kan reageren.
Jammer dat het zoveel jaar heeft moeten kosten, maar winst voel ik wel. Het sleutelwoord werd voor mij: vasthouden aan wat bij mij past en daar geen concessies meer in willen doen. Reageerde ik niet (meer) volgens iemands verwachting? Jammer dan. Bij mezelf willen blijven, heeft offers gebracht. Ik ben daarom bijv. vriendschappen kwijt geraakt. Ik was hierover teleurgesteld, soms verdrietig, maar wat ik voelde, vond ik belangrijker: ik voldeed niet meer aan andermans verwachtingen, maar hooguit aan die van mezelf. Dat gaf zo’n enorm goed gevoel, dat ik het iedereen gun.