6-weken-gesprek

Inmiddels heb ik het “6-weken-gesprek” gehad met een van de juffen van Laurise. De insteek van het gesprek was “hoe gaat het met Laurise op school?” (en niet zozeer het bespreken van het cognitieve aspect; dus betreffende het kennen). De juf was vol lof. Laurise is vrolijk in de klas, doet met alles mee, ze “ligt goed in de groep” en beide juffen vinden het leuk Laurise in hun groep te hebben. In de tekeningen heeft Laurise zich verder ontwikkeld en is ze niet blijven steken bij het tekenen van alleen maar zonnetjes.

Ook al was het niet de bedoeling van dit gesprek, ik vroeg toch aan de juf hoe Laurise reageert als ze ergens over moet nadenken. Dat bleek nog niet echt aan de orde, omdat er meer kinderen in de groep zijn die nog niet overal met iets meedoen. Zo is er bijvoorbeeld een deel in de week aandacht voor voorbereidend rekenen en voorbereidend taal, maar bepaalde kinderen (waaronder Laurise) mogen dit nog overslaan en gaan dan wat anders doen. Het is tot de zomervakantie de bedoeling dat de nieuwe kinderen graag naar school gaan en het daar vooral leuk vinden. In september wordt het voor Laurise iets serieuzer aangepakt en wordt haar ontwikkeling meer op de voet gevolgd door haar werkjes te geven die in moeilijkheidsgraad gaan oplopen.
De juf was heel erg benieuwd hoe de taalontwikkeling van Laurise in september is gevorderd. Eén-op-één-gesprekken gaan namelijk redelijk goed, maar de gesprekken in de kring zijn voor Laurise nog moeilijk te volgen/begrijpen. Er ontgaat haar nog veel. De bedoeling is dat na de zomervakantie het taalniveau zo goed als gelijk moet komen met de andere kinderen. Zonder deze basis is het namelijk moeilijk steeds een beetje meer de aangeboden leerstof eigen te maken.

Ik heb de juf verteld hoe onze ervaringen met Laurise thuis zijn (niet zo vrolijk, afwachtend, etc.) en dat wij het idee hebben dat haar taalontwikkeling momenteel stil lijkt te staan en wat ze zegt vaak te onzeker wordt uitgesproken (dus met kiezen bijna op elkaar). Dat ik Laurise vaak moet corrigeren (ze lijkt soms Utrechts te praten.. dus bijv. paahken i.p.v. pakken) of haar moet aanmoedigen beter te articuleren of om überhaupt iets te laten zeggen danwel dat ze een vraag beantwoordt. Ook heb ik verteld dat ze zoveel woorden weer vergeet en dat wij proberen aandacht te schenken aan 3 nieuwe woorden per dag (en die van gisteren en eergisteren herhaald worden). Zaken die ze direct kan benoemen, komen in de herhalingscyclus dan niet meer voor.

Natuurlijk kunnen we medelijden met haar hebben en denken dat er zoveel op haar afkomt. Dat laatste is gewoon een feit. Het nadeel van haar 4-jarige leeftijd is echter dat ze niet veel tijd heeft om bepaalde dingen (zoals de taal) op haar gemak eigen kan maken. We leven nu eenmaal in een prestatiegerichte maatschappij en we willen niet dat ze om verkeerde redenen in het speciaal onderwijs terecht gaat komen. Ons medelijden zal haar ontwikkeling niet op een hoger plan brengen, dus vinden we het belangrijker dat ze bijvoorbeeld geen jurk zegt tegen een rok, dat ze weet dat niet alle worst “ham” heet en dat ze een bruine en witte boterham kan benoemen.

Sjonge, dat is nog maar één aspect ..