Als ik aan de juffen vraag of er nog iets bijzonders is te melden over Laurise, krijg ik steevast te horen dat ze zo vrolijk is en met alles meedoet. Inmiddels kent een aantal kinderen uit andere klassen Laurise ook, want ze wordt door die – voor mij wildvreemde – kinderen gedag gezegd. Als een kindje dichtbij staat, is het veelal gebruikelijk om “hoi” of zo terug te zeggen. Laurise zegt “hallo” en zwaait er uitbundig bij, vooral als het kind een meter of 2 verder weg staat. Als dan het kindje tegen een ouder of ander kindje zegt “kijk als ik haar naam roep, gaat ze zwaaien” dan zwaait Laurise ook, zolang het kindje in beeld is of nog aan het praten is. Als er een ouder bij is, zie ik wat ongemak en wordt het kind terecht gewezen; als er een ander kind bij is, lijkt het alsof Laurise wordt uitgelachen. Aangezien Laurise geen attractie is waar je geld in kunt stoppen voor wat lol, grijp ik op dat moment in door Laurise af te leiden of om mee te vragen.
Een ander verschil is dat kinderen doorgaans aan elkaar vragen “hoe heet jij?” In dit geval kennen ze de naam van Laurise al, maar wordt dat geïntroduceerd bij een ouder: “Mam, ze kan haar eigen naam al uitspreken, hoor maar” en vraagt het kind aan Laurise hoe ze heet. De meeste ouders wachten het antwoord niet af en zijn dan al doorgelopen. Het kind roept dan nog na “ze zei Laurise, knap hè?” en holt vervolgens weg.
Steeds vaker zegt Laurise “Ik ga …” in plaats van “Laurise gaat ..”
Ik had voor de ochtendpauze koekjes gekocht van Diego (neefje van Dora). Op de verpakking stond een raadsel van “zoek de 10 verschillen”. Het leek mij wel leuk om dit met Laurise op te lossen, maar een dergelijk raadsel bleek veel te moeilijk voor haar te zijn.