Even wachten mama

Linda Laurise

Na het televisie kijken, aankleden, haar in twee staarten met wat twists erbij als pony, was het tijd voor inspanning: de puzzel weer van 12 stukjes. De hoekjes kan Laurise goed vinden, maar dan… na 3 uur was de puzzel af. Dat lijkt lang voor een puzzel maken, maar in deze tijd heeft ze gehuild als ik zei dat een stukje niet klopte, stagneerde ze, even uitblazen op de gang, weer terug om de puzzel te maken, weer huilen, weer stagneren enz. enz.. Ik weet dat ze het kan en dat ze beretrots op haarzelf is als het lukt, maar dat duwtje doorzettingsvermogen om goed naar het plaatje te kijken en groen bij groen bijv. te leggen zijn kwartjes die wisselend wel en niet vallen. Daarna was het natuurlijk weer tijd voor ontspanning en koos ze zelf de rails uit! Ze vroeg of ik de box naar beneden wilde tillen! Ik zat buiten in de tuin, maar ik had net zo goed binnen kunnen blijven. Bij elke rail die ze had gelegd, moest ik komen kijken.

Ik stelde voor om met haar 3-wieler eten te kopen. Dat wilde ze. Eenmaal buiten op de stoep komt al snel de eerste hobbel. Ik bedacht een experiment. Wat zou Laurise doen als ik heel zachtjes doorliep, totdat ze zou vragen “mama helpen!” Ik draaide me om de paar meter om, maar ze kon de hobbel niet oplossen (lopend met het fietsje aan de hand of zo) en ik zag haar alleen maar moeilijk kijken. Ik liep door tot om de hoek en bleef daar wachten. In de ruit van het hoekhuis zag ik dat ze op een gegeven moment kwam aanrennen. Ok! En toen we elkaar ontmoetten, zei ik “Hee Laurise, waar is je fiets nou? Je wilde toch met de fiets naar de winkels? Kom, we gaan je fiets halen. Laten we rennen.” Samen renden we terug naar het fietsje. Laurise ging weer op haar fietsje zitten, maar moest nog wel die hobbel nemen. Ik wachtte. Intussen kwam er een vrouw aanlopen met een kinderwagen. Laurise keek weer moeilijk en ik deed niets. De vrouw passeerde ons en stopte een meter later. Ze keek achterom en liet zelfs haar kinderwagen los. Ze keek mij aan met een blik van “zou-je-dat-kind-niet-helpen? en ik kreeg het vermoeden dat ze naar Laurise toe wilde lopen. Precies op het goede moment vroeg Laurise “mama, helpen?” “Natuurlijk wil ik je helpen!” en duwde haar over de hobbel. En daar scheidden onze wegen. Ik hielp Laurise – ongevraagd – bij elke hobbel die ze daarna nog tegenkwam. Op een gegeven moment zei Laurise “even wachten mama” en ik was verrukt! Ik knielde tot ooghoogte en heb haar met blije gezichtsuitdrukking en een “goed zo-duim” gecomplimenteerd voor deze opmerking. Echt super! Laurise straalde van oor tot oor en herhaalde het verzoek nog een paar keer onderweg. Ook bij het oversteken zei ze iets in de geest van “links en rechts-nee geen auto”, dus dat ging ook hartstikke goed!

Toen we bij een straat stonden te wachten om over te steken, kregen we voorrang. De man achter het stuur had z’n raampje open en hij lachte van oor tot oor naar Laurise. Ik had niet gezien wie er als eerste lachte, maar Laurise lachte uitbundig terug. Toen we overgestoken waren, hurkte ik en vroeg ik aan Laurise of ze die man kent. “Nee, mama.” “Dan ga je ook niet heel erg lachen naar die man. Je kunt wel zeggen “merci” of “dank u wel”.”

In de winkelstraat keek ik opzij naar Laurise en ik zag dat ze breeduit lachte naar een stel dat voorbij liep. Ik hurkte en vroeg aan haar of ze die man kent. “Nee, mama.” “Dan ga je ook niet lachen naar die man”.
Twee tellen later kwam ik de moeder tegen van een vriendje van Dion. Zij is lerares en we hadden het over hoe geadopteerde kinderen kunnen reageren in de klas. Voor mij een boeiend en leerzaam gesprek dat onderbroken werd door een mevrouw die ik niet ken. Ze begon tegen mij een verhaal op te hangen dat ik eerst niet kon plaatsen. Een paar tellen later begreep ik uit haar verhaal, dat ze doelde op het gesprek dat ik met Laurise had gehad over het lachen. “Hoewel er vast wel een reden was, vond ze het heel naar”, zei ze. Ik heb niet doorgevraagd wat ze precies zo naar vond. Ik meldde dat het niet persoonlijk was bedoeld. Ze vond het wel persoonlijk. Ik zei verder niets meer terug en het gesprek was daarmee beĆ«indigd. Op dat moment kwam haar vriend uit een winkel en toen zag ik die man eigenlijk pas goed. Ze liep naar haar vriend en ze kletsten verder. De lerares vond het knap dat ik niet in de verdediging was gegaan. Het enige dat ik jammer vind, is dat ik niet had doorgevraagd. Dat vraagteken bleef mij eigenlijk nog lang achtervolgen.

Toen Paul thuis kwam heb ik de verhalen aan hem verteld en gevraagd of ik wel goed bezig ben. Aan de vrouw met de kinderwagen heb ik maling. Laurise vindt vragen stellen moeilijk en zodra ze dat goed onder de knie heeft, zullen we haar ook ongevraagd gaan helpen als ze moeilijk kijkt. Met dat lachen op straat heb ik veel meer moeite. Ondanks het feit dat ik zoveel mogelijk probeer om haar dan af te leiden, ben ik een situatie als hierboven niet altijd voor. Is het in het kader van het hechtingsproces nou ok of niet?? Ik overweeg om eens navraag te doen bij de Stichting Adoptievoorzieningen.
Ik had van de lerares vernomen dat geadopteerde kinderen je enorm kunnen inpalmen en dat is wat ik bij Laurise ook in bijzonder hoge mate zie. Je moet best stevig in je schoenen staan om afstandelijk naar haar toe te zijn. Ieder z’n smaak natuurlijk, maar de spontane reacties op straat naar Laurise toe duiden er op dat ze bijzonder aantrekkelijk is om haar aan te spreken. Gisteren bijvoorbeeld in de Hema. We stonden te wachten bij de kassa toen een vrouw tegen Laurise zei “wat heb je mooie staartjes!” Laurise keek de mevrouw aan, dacht na en zei toen “mama gemaakt”. Ze begon een heel verhaal tegen Laurise over haar zonen en dat ze geen staartjes hoefde te maken blablabla. Ik heb maar niet verteld dat Laurise nog niet alles begrijpt. Wat goed gaat is als een verkoper (m/v) hallo, goedemorgen of dag zegt. Laurise zegt dan “hallo” of “dag” terug als ik heb gezegd dat ze “hallo” of “dag” mag zeggen.

En .. Laurise liet trots aan Paul de puzzel zien. Wijzend naar haar borst “Laurise gemaakt!”