Laurise heeft (nog) niet veel of (nog) niets met kasten, dus ook niet met de koelkast. Zelf drinken pakken heeft ze nog niet gedaan. Ik vond het vanaf gisteren daarom hoog tijd worden daarin verandering aan te brengen. Kasten zijn niet eng, maar bewaren soms heerlijke geheimen! Ook het benoemen van zoet en hartig beleg horen daar uiteraard bij. “Laurise, wil je pindakaas op je brood?” “Ja, mamah.” [het accent is er nog niet uit..] “Ga maar pakken dan in de kast.” Eerst keek Laurise in de koelkast. “Nee, de pindakaas staat niet in de koelkast, ga maar verder zoeken.” De apothekerskast werd open getrokken (bingo!) en daar staarde ze naar de hagelslag, vlokken, honing, etc. Na lang aarzelen, koos ze de juiste pot. [“Jaaa, dat is de pindakaas!”]. De worst zoeken in de koelkast vond ze moeilijker, blijkens het aanwijzen van de smeerkaas.
[“Worst zit in een doos met een blauwe deksel.” Ik zag Laurise kijken.. kijken.. kijken… en na lang aarzelen kwam de juiste box uit de koelkast; bingo!]
Daarnaast vind ik een bepaalde mate van zelfredzaamheid bijzonder belangrijk. Stel, dat we Laurise per ongeluk zouden buiten sluiten; weet ze dan de weg naar binnen? Vandaag ging ik dat uitproberen. Laurise had net buiten gefietst op een grotere 4-wieler en toen we voor de deur stonden, legde ik de bedoeling uit en liet de bel zien en drukte erop. Ik ging naar binnen en liet Laurise buiten staan. Ik keek door het raampje wat ze zou doen en ze keek naar de deur, links en rechts, maar ondernam geen actie. Ze moest huilen. Ik deed de deur weer open, vroeg Laurise of ze nog wist wat ik had gezegd en wat Laurise moest doen om binnen te komen, waarop ze zei “ja, mamah”. Ok, dus ik deed de deur weer dicht en keek weer uit het raampje van de deur naar haar reactie. Die bleek dezelfde. Ok, doen we het anders. Ik ging ook buiten staan, deed de deur dicht en door middel van vragen stellen (kijk eens naar de deur; kan je zo binnen komen? etc.). Ook deed ik voor dat ze op het keukenraam kon tikken. Het duurde even, maar toen drukte ze uiteindelijk op de bel [bingo!] en klopte ze op het raam [ja, dat is de bedoeling!”]. Ok, nu gaat mama naar binnen en ik hoor Laurise niets vragen. Wat gaat Laurise dan doen? Ik wachtte het antwoord niet af en speerde ‘m naar binnen. Laurise drukte op de bel en klopte vervolgens op het raam. Paul was op dat moment in de keuken en liep naar de deur waar ik ook nog stond. Samen deden we de deur open en begroetten we haar met een warm welkom. Bijzonder trots op haar actie en het vervolg hierop ging ze huppelend naar binnen.
Paul had verzonnen dat Laurise de tafel moest dekken (attributen staan in een andere kast). Ze zetten 4 bordjes neer met een lepel en een vork erbij. We vertelden Laurise dat ze goed moest kijken naar de tafel. Er was iets niet goed. Ze kon het niet verzinnen. Toen Paul even later wilde opscheppen, zei hij tegen mij “geef maar je bord” dat ik niet had. Ik zei niets, vroeg niets, maar ging zogenaamd huilen. Een actie waarvan ik inschatte dat Laurise dat herkenbaar vindt, omdat zij dat ook regelmatig doet. Even begreep Laurise er niets van, dacht dat ik echt huilde en zat wat stilletjes naar het tafereel te kijken. Ik wees daarom naar de lege plek voor mij en toen had Laurise door dat het fake was en pakte ze snel een bord met bestek erbij en moest ze er erg om lachen. Hierna telden we na hoeveel personen er aan tafel eten.
Op ons bed waren we even aan het stoeien en Laurise kreeg van mij 5 kusjes. Zij mocht zeggen waar het kusje mocht worden gegeven (= tegelijkertijd benoemen van lichaamsdelen). En bij elke kus, zei ik “nu heb je nog 4 (etc.) kusjes over.” Ze kwam niet meer bij. Ze geloofde dat de kusjes na die 5 echt op waren. Mmm … helaas verklappen de jongens veel en veel te veel 😉