Zwaaien

Laurise ging vandaag naar de kinderarts voor een screening. Niet haar ogen of oren zijn getest, maar haar medisch dossier is min of meer op onderdelen doorgenomen. Haar gewicht (16.4) en haar lengte (105 cm) zijn genoteerd. Ik heb hem gewezen op haar best bolle buikje en hij heeft gevoeld of er sprake is van een vergrote milt (nee). Ook heb ik de arts gewezen op (korstachtige) plekjes op haar huid die wij niet kunnen thuisbrengen. Hij kon dat ook niet en daarvoor hebben we een afspraak bij een dermatoloog. Bij de assistente kreeg ik tig door de arts ingevulde formulieren mee en potjes voor urine/ontlasting.
Laurise mocht bij mij op schoot tijdens de prik en ze leek te herkennen wat er ging komen. Een beetje paniek las ik in haar ogen, dus vond ik het bijzonder prettig dat ze bij mij op schoot zat. Ook tijdens het gesprek met de arts heb ik haar bewust op schoot gezet of was ik heel dichtbij haar toen ze op de onderzoekstafel lag.

Vervolgens sjeesden we naar Delft, waar ik een nacontrole kreeg. Bij de arts kreeg ze pen en papier en na oeverloos veel getekende sneeuw, tekende ze vandaag voor het eerst allemaal schattige zonnetjes. De arts wilde de tekening graag houden. Ik hoop dat ze snel nog meer zonnetjes tekent.
Toen we op de lift stonden te wachten zag ik Laurise ineens uitbundig zwaaien. Ik keek naar de plek waarnaar ze zwaaide, maar ik zag niemand. Ik vroeg aan Laurise “Naar wie zwaai je nou?” Ze gaf geen antwoord. “Ken je die mensen? Zwaaiden ze naar jou? Zwaaiden mensen naar Laurise?” Ze schudde van nee. “Dan zwaai je ook niet naar die mensen.”

Sinds het weekend zetten we bij het eten de eierwekker op 20 minuten. Tussentijds wordt er nog wel aangemoedigd om door te eten en gewaarschuwd voor de resterende tijd. Van wie dan niet klaar is met eten, wordt het bord weggehaald en krijgt die persoon tot de volgende maaltijd geen koek/snoep. Deze maatregel is zowel voor Dion als voor Laurise een “trigger”, omdat ze beiden van snoepen houden.

Toen Paul thuis kwam, bleek Laurise een sok kwijt te zijn. Ik had Dion en Laurise horen giebelen, dus ik vermoedde dat Dion de sok had verstopt. Paul vond het maar raar dat een sok kwijt was en zei tegen Laurise dat ze moest gaan zoeken. Daar had ze wat begeleiding bij nodig. Zoeken vond ze niet leuk om te doen. Ik screende de kamer op – voor Dion – logische plekken, maar ik vond de sok ook niet. Ok, tijd voor een goed gesprek met beide kids. “Laurise, ga eens zitten. Wie heeft jouw sok uitgedaan? Jij of Dion?” [en ik deed voor hoe je een sok uitdoet]. “Dion”. “Ok, Dion, kom eens hier. Laurise zegt dat jij haar sok hebt uitgedaan.” “Ik heb niks gedaan hoor!” “Dan is hier iemand die liegt, want Laurise zegt dat jij het hebt gedaan.” “Echt niet, ik heb niks gedaan”. “Dion, het gaat mij er niet om om iemand de schuld te geven, ik wil de sok alleen vinden.” Laurise zat nog steeds voor me, beduusd te kijken. “Laurise, ik vind het maar raar dat je een sok kwijt bent.” En trok de ene sok uit, keek ernaar en zag dat twee sokken over elkaar waren aangedaan. Het mysterie was opgelost. Waarop Dion doodleuk zegt: “Maar dat was wel een goede verstopplek!” Paul, Dion en ik kwamen niet meer bij en Laurise haalde – bij het zien van lachende mensen om haar heen – weer opgelucht adem.