Als kind was ik zo naïef te denken dat alles zou blijven, zoals het was. Naarmate ik ouder werd, zag ik in mijn toen vertrouwde winkelstraat dat winkelruimtes vervangen werden door andere merken, dat mensen gingen verhuizen, waardoor ik ze niet meer zou terugzien en dat het leven niet oneindig was. Inderdaad, zoals Frans Sonneveld song: ik was een kind en wist niet beter… Later leerde ik dat stilstand achteruit kon betekenen. Als je je vak bijv. niet meer bijhield, werd je qua kennis wel ingehaald door anderen. Ik leerde van “kennis is macht” en weer later besefte ik dat er ongelooflijk veel minkukels in een organisatie op sleutelposities werden geplaatst. Veelal door een goede babbel, maar qua verdere inhoud, visie en missie? Ik zag het “likken naar boven en trappen naar beneden” en ik kreeg daardoor een afkeer van de typische zakelijke markt. Ze speelden vaak een spel, dat ik niet begreep of dat niet bij mij paste. Ik kon er steeds slechter in gedijen en besefte dat deze wereld niet (meer) bij mij paste. Tot zover heb je dat voor een deel in de hand om te weten waar je afscheid van wilt nemen en waar je gelukkig van denkt te worden. Dat voelt – in het algemeen – dan nog als een keuzevrijheid. Maar als afscheid gaat over iemand die is overleden, wordt het anders en is het definitief. Vroeg of laat zal iedereen het meemaken en voor mij werd het een cumulatief verdriet. Als ik op een begrafenis aanwezig was van een persoon die ik minder goed kende, herinnerde mij zo’n afscheid aan mijn vorige en voelde ik verdriet opkomen. Niemand weet hoe, maar op een dag zijn wij allemaal aan de beurt. Ik voel wat een afscheid van een persoon kan betekenen, maar woorden vinden om dat gevoel te “vangen” vind ik moeilijk. Ik sta hiermee stil bij het overlijden van E, een ex van mijn vriendin.