Volgens Wikipedia werd in Nederland het algemeen kiesrecht voor vrouwen en mannen met de grondswetswijziging van 1922 in de Grondwet opgenomen. Wat ik nu als normaal ervaar, is vroeger voor gestreden! Als ik dat vergelijk met Zuid-Afrika komt het nog bizarder bij mij over: in 1930 kregen blanke vrouwen al kiesrecht, maar pas in 1994 zouden zwarte vrouwen volledig kiesrecht krijgen. Het overzicht verbaast mij enorm hoe lang het in de meeste landen heeft geduurd, voordat vrouwen ook mochten stemmen en/of zich verkiesbaar mochten stellen. Wat is dat toch dat vrouwen als ongelijk worden beschouwd?
Hoewel ik mijn recht omarm, ben ik momenteel een zwevende kiezer. Waarom? Er is geen politieke partij die er voor mij uitspringt als het gaat om het behartigen van mijn idealen. Ik vergelijk met maar met een popidool: sommige songs vind ik geweldig, maar niet de hele CD. Zo vind ik in alle politieke partijen wel iets, maar niet alles, althans niet genoeg om daar mijn stem aan te geven. Daarom leek het mij handig om vanavond de stemwijzer in te schakelen. De uitkomst was een partij die ik nog niet kende. Alleen met voldoende stemmen en daarmee zetels zie ik mijn stem als gehoord. Dat vind ik ook zo’n tekortkoming aan wat ik op TV zie: namelijk geen debat met de opkomende partijen, maar stemmen zal ik en op de eerste vrouw die ik op de lijst tegenkom!